In ons land wordt de laatste jaren steeds vaker het woord toupet, haarwerk of pruik gebruikt. Haarwerk kan voor de één absolute noodzaak zijn en door de ander als modisch accent gebruikt worden. Er bestaan kleine deelstukjes die geplaatst worden op littekens, op een kalende kruin, op kale plekken, enz.. De toupet, het haardeel met uitvoeringen in allerlei maten is het bekende voorbeeld, tegenwoordig uitgevoerd in prachtige kwaliteiten haar met huiddunne monturen.
Het hele haarwerk werd voorheen benoemd als 'pruik'. De pruiken of hele haarwerken van tegenwoordig zijn zo licht als een veertje met veel draagcomfort en een ‘natuurlijk’ uiterlijk, nagenoeg gelijk aan een ieders haardracht met 'eigen' haar. Elk haarstuk, heel of deel, wordt altijd geknipt: van de traditionele coupes tot aan de hedendaagse kappers-trends en alles aan mogelijkheden daartussen, afhankelijk van de creativiteit van de haarwerker en de mogelijkheden van het gekozen haarwerk.
Een haarwerk wordt in princiepe door mensen die kampen met langdurig of tijdelijk geen of vrijwel geen haar hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die lijden aan:
- Alopecia androgenetica ofwel de klassieke mannelijke kaalheid
- Alopecia traumatica. Hierbij is het haar beschadigd en afgebroken.
- Alopecia areata. Een aandoening waarbij op het hoofd een of meerdere kale plekken ontstaan.
- Kaalheid als gevolg van littekens ontstaan door een ongeluk op de hoofdhuid
Een haarwerk is niet aan te raden aan mensen die een snel geïrriteerde hoofdhuid hebben of een aandoening op de hoofdhuid hebben zoals eczeem of tumoren.
Hier lees je meer over een haarstuk gemaakt van echt haar.
De basis van een haarstuk is een vliesdunne folie. Dit folie kan uit polyurethaan materiaal zijn opgebouwd maar ook skinfolie, monofilament en ragfijne transparante tules worden toegepast. De keuze van het materiaal bepaalt onder andere de zichtbaarheid van de montuur en het gewicht maar is mede afhankelijk van het ‘karakter’ van de hoofdhuid. De contourlijn kan volledig worden aangepast aan de vorm van het schedel.
Hoewel in het verleden ook wel gebruik is gemaakt van dierenhaar (zoals buffel- en paardenhaar), zijn de huidige haarwerken opgebouwd uit synthetisch haar, natuurlijk (menselijk) haar of een combinatie van beide.
Natuurlijk haar
Natuurlijk of echt haar kan onderverdeeld worden in drie klassen: Negroïde, Europees en Mongoloïde (Chinees en Indo) haar. Chinees haar is in ruime mate voorradig en daarmee het goedkoopste. Het is echter harder en veel dikker dan Europees haar. Om Chinees haar het uiterlijk te geven van Europees haar wordt het veredeld. Hierdoor zijn wijzigingen in structuur en kleur slecht aan te brengen.
Natuurlijk haar heeft als groot voordeel dat de meeste kappersbehandelingen kunnen worden toegepast .
Nadelen van het gebruik van natuurlijk haar zijn onder meer dat het in de loop van de tijd onder invloed van UV-licht verkleurt en dat het een deskundige verzorging nodig heeft.
Synthetisch haar
Synthetisch haar is er in vele soorten met elk specifieke eigenschappen. Haarwerken van synthetische haar laten zich eenvoudig in model brengen, zijn kleur- en vochtbestendig en zijn verkrijgbaar in nagenoeg iedere lengte, dikte en kleur. Het is door de drager zelf te onderhouden en het verkleurt nauwelijks.
Het haar kan minder goed tegen hitte en glanst een stuk meer dan normaal haar, waardoor plaatselijk gebruik op het hoofd kan zorgen dat het haarstuk zichtbaar wordt
Haarwerken kunnen handgeknoopt, volledig machinaal of halfmachinaal vervaardigd zijn. Handgeknoopte haarwerken hebben als voordeel dat de haardichtheid hoger en de montuur dunner is. Daarnaast kan de haarrichting nauwkeuriger worden bepaald. Nadeel is de hogere prijs ten opzichte van machinaal geknoopte haarprothesen.
De keuze van de haardichtheid (het aantal haren per vierkante centimeter) is van groot belang. Kies de haardichtheid die in jouw situatie het natuurlijkste effect geeft. Zo kun je ook altijd kiezen voor haarextensions.
Lees hier meer over haarextensions als echt haar.
De meeste producenten van haarwerken voeren een standaardcollectie die bestaat uit een aantal modellen, maten en kleuren. Met behulp van malletjes kan men passen welke maat geschikt is. Met behulp van een kleurenkaart kiest men de kleur. Voor ongeveer 80% van de mensen die een haarprothese dragen, sluit de aangeboden ‘confectie-reeks’ goed aan bij de wens.
Voor de bevestiging van een haarwerk bestaan verschillende technieken die onder andere afhankelijk zijn van het al dan niet nog aanwezig zijn van natuurlijke haren. De keuze van de bevestigingsmethode is zeer belangrijk. Men moet erop kunnen vertrouwen dat de haarprothese onder alle ‘normale’ omstandigheden correct blijft zitten.
Tape/lijm
Als er geen haar meer aanwezig is, kan het haarwerk door middel van tape of speciale huidlijm op de hoofdhuid worden bevestigd. Afhankelijk van het karakter van de hoofdhuid (transpiratie, talg, huidverversing, etc.) moet het haarwerk een ö twee keer per week opnieuw worden bevestigd. Dit kan men zelf doen. Daarnaast is er een keuze om speciale, huidvriendelijke lijmsoorten toe te passen die zijn ontwikkeld om stoma’s te bevestigen. Deze lijmsoorten dienen na circa zes weken opnieuw te worden aangebracht.
Bevestiging aan het haar
Is er nog een hoefijzervormige rand van haar aanwezig, wat meestal het geval is bij mannen met klassieke mannelijke kaalheid, dan kan het haarwerk hieraan worden bevestigd. De voorkant van de prothese moet vanzelfsprekend wel worden getapet. Zo’n bevestiging kan circa zes weken meegaan (hierna zijn de natuurlijke haren te lang geworden). De voorkant zal een keer per twee ö drie weken moeten worden getapet of zo vaak als dat wenselijk is.
Hairfusion-methode
Wanneer de hoofdhuid relatief een groter aantal natuurlijke haren bevat, kan de hairfusion-methode ook wel hairwaving genoemd worden toegepast. Hierbij worden de eigen haren ‘vastgezet’ en ‘gelijmd’ in kleine aluminium buisjes die aan het haarwerk zijn bevestigd. De buisjes worden vervolgens met behulp van een tangetje dichtgeknepen. Deze methode kent een tijdslimiet van circa zes weken in verband met de groei van het eigen haar.
Clips
Een tussenvorm tussen de hairfusion-methode en de lijmtechniek is het gebruik van clips. Deze clips kan men zelf openen en opnieuw aanspannen. Er zijn clips in verschillende grootte en kleur verkrijgbaar. Hierbij moet worden opgepast dat het gewicht van de clip, tezamen met het nieuwe haar niet te zwaar wordt. Zowel bij het gebruik van clips als bij de hairfusion-methode dient men er zeker van te zijn dat men geen last heeft van metaalallergie.
Dermalace band/micropoint bevestiging
Een techniek die ook kan worden toegepast is die van de dermalace band, ook wel micropoint bevestiging genoemd. Aan de prothese is een katoenen rand met lusjes bevestigd. Het eigen haar wordt door de lusjes geweven en geknoopt. In verband met de groei van het eigen haar dient ook deze bevestigingstechniek na circa zes weken te worden herhaald.
Netmethode/fill-in methode
Dit is een techniek die speciaal geschikt is voor mensen met dun haar. Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van een soort ‘haarnetje’ waarbij op het vlechtwerk van het net haren zijn aangebracht. Het netje wordt op het hoofd geplaatst en de eigen haren worden tussen de mazen door getrokken. Door de combinatie van eigen en ‘vreemde’ haren wordt het effect van een vollere haardos bereikt. Het haarnetje kan worden bevestigd aan het eigen haar door middel van de hairfusion methode, clips of de dermalace band techniek